Ik ben in gesprek met Miranda, teamleider in de zorg. Ik ken haar al een tijdje en weet dat ze hunkert naar erkenning van haar leidinggevende. Maar die krijgt ze niet. Ze hoort vooral wat er niet goed is gegaan. Zo stuurt ze haar team ook aan. Ze moeten gewoon hun werk doen, toch?

Gewaardeerd, niet gelukkig

Miranda werkt ruim vijftien jaar in de zorg. Ze is begonnen als verzorgende en heeft zich langzaam opgewerkt tot teamleider. Ze kent het klappen van de zweep. Inhoudelijk is ze sterk. Haar collega’s komen bij haar met vragen. Of voor advies wanneer er iets bijzonders aan de hand is. Zo heeft ze zich opgewerkt tot teamleider. Een mooie stap. Maar zo voelt ze het niet. Ze heeft zelf het idee dat ze haar taken goed uitvoert, maar weten doet ze het niet. Erkenning van haar teamleden en haar leidinggevende krijgt ze niet. Sinds een tijdje twijfelt Miranda hier sterk aan. Ze heeft steeds minder tijd om zich met ‘het echte werk’ bezig te houden. Ze besteedt steeds meer tijd aan administratief werk, zoals het invullen van verplichte formulieren en aftekenlijstjes. En waardering krijgt ze er ook al niet voor.

Verandering geen verbetering?

Het werk in de zorg is niet meer zoals het was. Alles moet sneller en beter. Er zijn meer procedures en regels. Waar die goed voor zijn weet ze niet. Ze vertragen alleen maar. Om van alle administratie maar te zwijgen. Tijd heeft Miranda sowieso te weinig. Ze heeft vaak niet eens tijd voor een praatje met de cliënten of een kop koffie met haar collega’s. Nee, het wordt er niet leuker op.

Moet ze een stap terug doen? Weer als verzorgende gaan werken? Dan gaan haar collega-teamleiders haar vertellen hoe het moet. Alsof zij het beter doen. Daar voelt Miranda als ze eerlijk is niet zo veel voor.

Doorbraak!

Miranda wil het anders. Samen met haar team de schouders eronder zetten. Met elkaar de klus klaren. Een oplossing vinden voor problemen die schijnbaar onoplosbaar zijn. Ze wil weer trots zijn dat ze in de zorg mag werken. Zoals toen ze net in dienst was. Ze wil de negatieve spiraal doorbreken. Maar hoe? Ik probeer te doorgronden waar de angel zit. Hoe gaat Miranda om met haar collega’s? Geeft ze hen de erkenning die ze verdienen? Ik daag haar uit het eens anders te doen en geef haar de tip om haar team complimenten te geven. Focussen op wat wél goed gaat. Ook in de gesprekken met haar leidinggevende. In het begin vindt Miranda het lastig, ze voelt zich ongemakkelijk. Maar het anders doen – complimenten geven – werkt. De sfeer in het team verbetert. In de gesprekken met haar leidinggevende vertelt ze er enthousiast over. Miranda krijgt de erkenning waarnaar ze naar op zoek was. Haar leidinggevende geeft haar een compliment!

Een jaar later spreek ik Miranda weer en ik ben blij verrast over wat ze heeft bereikt. Andere teamleiders hebben het geven van complimenten zelfs overgenomen.

Wil jij ook een doorbraak en kun je daar hulp bij gebruiken? Neem dan contact met me op.

© Monique Derks

“Dan ontsla ik er gewoon een paar, dan gaat het weer een tijdje goed.”
Huh? Kunnen we een paar seconden terug? Hoor ik het goed?

Deze uitspraak doet de eigenaar van een bedrijf waar ik een aantal mannen coach. Laten we hem Pieter noemen. Pieter uit zijn frustratie aan me als ik nog even bij hem binnenloop om hem gedag te zeggen na een coachingsessie met één van zijn medewerkers. Hij ziet eruit als of hij uitgeput is, niet weet hoe het verder moet.

Overwerkt en gefrustreerd

Ik heb net een aantal van zijn mannen gecoacht. Leuke gasten, harde werkers met passie voor hun vak en hun klanten. Maar ook zij zijn moe, gefrustreerd. Vertellen dat ze nooit waardering krijgen. Het is nooit genoeg. Pieter vraagt teveel, overwerken is meer regel dan uitzondering. Hun privéleven lijdt eronder. De eerste collega’s zijn al vertrokken. De werkdruk wordt er alleen maar hoger door. Ze weten niet hoe lang ze dit nog kunnen volhouden.

Ongezien talent

Terug naar Pieter. Die lijkt niet te zien wat voor mooie mensen hij in huis heeft. Talentvolle mannen die willen leren van hem en van elkaar. Die er trots op zijn dat ze bij het bedrijf mogen werken. Maar die ook bij hun partners willen zijn, hun kinderen willen zien opgroeien. Dat is echt anders dan voor de eigenaar. Voor hem is het bedrijf zijn levenswerk waar hij al zijn tijd in steekt. Heel begrijpelijk, maar van zijn medewerkers mag hij niet dezelfde werkethos verwachten als die hijzelf beoefent.

Gemiste kans

Pieter ziet alleen wat er niet goed gaat. Wat word ik daar verdrietig van. Wat een gemiste kans om dit mooie bedrijf uit te bouwen tot een speler van formaat. In plaats van alleen even gedag zeggen, loop ik zijn kantoor binnen en ga tegenover hem zitten. Ik vraag hem of dit is wat hij wil: regeren door angst. Pieter kijkt me aan en zegt dat het eerder gewerkt heeft. Een tijdje.

 

Weten hoe het verder ging? Je leest het in mijn volgende blog.

Zaterdagmiddag. Ik zit met mijn dochter op het terras van het plaatselijke café. Het is gezellig druk. Een drankje, een schaal nacho’s. Wordt het nog beter, zou je denken? Ja, dat wordt het!

We raken aan de praat met het stel naast ons. Over die nacho’s. Die zij heerlijk vindt, maar hij niet. Een dilemma: bestelt ze ook zo’n schaal voor zichzelf of niet?

Enfin. Op een gegeven moment vragen ze wat ik doe. Ik vertel dat ik mensen begeleid die op zoek zijn naar een baan waarin ze hun ei kwijt kunnen. Waar ze uitgedaagd worden om hun kwaliteiten in te zetten, waar ze echt blij van worden. “Belangrijk, hoor,” zeg ik, “zeker als je een fulltime baan hebt. Hoe is dat voor jou? Haal jij voldoening uit je werk?”

“Ben er klaar mee”

“Ik weet er alles van,” zegt zij. Ze vertelt dat ze in de zorg werkt met cliënten met een beperking. De administratieve taken kosten haar steeds meer tijd. Dat gaat ten koste van de zorg die ze aan haar cliënten kan geven. En daar is het haar uiteindelijk om begonnen. Cliënten geven wat ze nodig hebben. Ze voelt zichzelf steeds meer in een spagaat staan. “Ik ben er zo klaar mee”, zegt ze. Ik hoor in haar stem dat ze de moed bijna heeft opgegeven.

Verlangen naar verandering

“Eigenlijk zou ik voor mezelf willen beginnen”, gaat ze verder, “één-op-één werken met cliënten met een persoonsgebonden budget.” Zodra ze daarover begint, beginnen haar ogen te stralen. “Doen!”, flap ik eruit. Ze begint over de onzekerheid van inkomen, geen pensioen opbouwen. Maar de lichtjes in haar ogen blijven.

De eerste stap durven zetten

Dat begrijp ik maar al te goed, als zzp’er. Maar ik ken ook de voldoening van doen wat écht bij me past. Zien dat mensen in beweging komen. Impact maken. Dat geeft zoveel voldoening. Ik geniet ervan om te werken met mensen als deze vrouw. Hen mogen ondersteunen in hun zoektocht. Zodat ze uiteindelijk stappen durven zetten en gaan doen waar ze goed in zijn. Waar ze écht blij van worden.

Ik zie tranen van ontroering in haar ogen. Wat een bijzondere ontmoeting. Hoe zou het verder gaan? Zal ze de stap durven zetten naar werk dat echt bij haar past? Ik ben heel benieuwd!

“Een coach? Ik? Hoezo? Is er iets mis met mij dan?” Soft gedoe vindt hij dat, praten met een coach. Hij is hevig verontwaardigd. Het idee alleen al. Coaching vindt hij echt iets voor losers.

Alles kost moeite

Ik praat met Hans. Een vijftiger die al sinds zijn zestiende in de installatiebranche werkt. Hij vertelt dat zijn leidinggevende het heeft voorgesteld. Een paar gesprekken met een coach. Omdat hij de laatste tijd niet meer zo lekker in zijn vel zit. Zijn leidinggevende zegt dat hij prikkelbaar is en regelmatig uit zijn slof schiet. Als hij diep in zijn hart kijkt, dan weet Hans dat eigenlijk zelf ook wel. Hij heeft minder plezier in zijn werk. En het kost hem de laatste tijd veel meer moeite. Elke dag zo vroeg zijn bed uitkomen en lange dagen maken. Maar ja…

“Wat zou je willen?” vraag ik hem. “Dat ik meer energie had,” antwoordt hij, “maar misschien wordt het werk gewoon te zwaar. Ik ben de jongste niet meer.”

Hij zucht. Het klinkt moedeloos. Alsof hij de moed al heeft opgegeven.

“Ik zou niet weten hoe het anders moet”

“Het moet toch anders kunnen,” ik kijk hem aan en leun wat voorover, “Zo houd je het niet vol tot je pensioen. En bovendien: je houdt van je vak, toch?”

“Klopt”, beaamt Hans, “ik houd van mijn vak, maar de rek is eruit. Op deze manier houd ik het inderdaad niet vol. Maar ik zou niet weten hoe het anders moet.”

Ik daag hem uit. “Zullen we het er eens over hebben? ‘ns Kijken of we samen iets slims kunnen verzinnen, zodat je weer plezier krijgt in je werk. Dat werk waar je zo goed in bent.”

Hans kijkt me aan met een korte knik: “Ok, laten we het maar proberen.”

Andere aanpak, iedereen blij

Inmiddels zijn we twee maanden en enkele gesprekken verder. Hans heeft het er ook met zijn leidinggevende over gehad. Ze hebben afgesproken dat Hans een stagiair meekrijgt. Die helpt hem bij het zware werk. Omgekeerd brengt Hans de stagiair de fijne kneepjes van het vak bij. Allebei blij.

En de leidinggevende? Die is ook blij. Hans is weer de oude. En hij blijft behouden voor het bedrijf. Niet onbelangrijk, want zo’n ervaren vakman wil je natuurlijk niet kwijt!

“En hoe gaat het nou met jou, persoonlijk?”, vraag ik. Ik ben in gesprek met Patrick. Hij is productiemanager in een fabriek. Ik ken hem al een tijdje en weet dat hij een lastige tijd achter de rug heeft. Zowel op zijn werk als privé. Door een bedrijfsongeval heeft hij een tijd ziek thuis gezeten. En dat is hem niet in de koude kleren gaan zitten.

Een muur van onmacht

“Op mijn werk gaat het goed”, zegt Patrick. “Daar heb ik alles onder controle. Daar voel ik me veilig. Thuis is het een ander verhaal. Mijn vrouw zegt dat ze me niet meer terug kent na het bedrijfsongeval. Ze zegt dat ze me niet meer kan bereiken en dat ik me heb afgesloten. Dat snap ik wel. Het voelt alsof er een muur om me heen staat. En echt waar, ik wil wel delen wat me bezighoudt, maar het lukt niet. Ik snap niet hoe het komt. Mijn vrouw zegt dat ik erover moet praten. Maar hoe dan?”

Angst om los te laten

Patrick zucht. Hij zit stil op zijn stoel. Ik voel de onmacht van deze grote, sterke, maar ook gevoelige man. Daar kan hij nu even niets mee, met dat gevoel. Er speelt zoveel.

Bovendien: hij voelt zich verantwoordelijk. Voor zijn team én voor zijn gezin. Hij is eraan gewend dat hij de sterke schouders heeft waar anderen op mogen leunen. Maar dat lukt niet meer. Hij weet het even niet meer.

Ik kijk hem aan. We zijn allebei stil. We weten wat dit betekent. Wanneer je denkt dat je alles alleen moet doen.

Door de allereerste, kleine stap te zetten…

Ik besluit hem iets persoonlijks te vertellen. Over mijn eerste allerkleinste stap om wél steun te durven vragen. Door de ander te vertellen dat je nog niet kunt praten over wat er is gebeurd. Over wat je zo enorm raakt. Maar dat je wel graag een hand op je schouder wilt. Zo deel je de last.

De ander hoeft het niet voor je op te lossen. Dat kun je zelf.

Maar het zou je helpen om je even gesteund te voelen. Letterlijk ademruimte te voelen.

…ontstaat onderlinge verbinding

Het mooie is: daarmee doe je niet alleen jezelf, maar ook de ander een plezier. Want je sluit hem niet meer buiten, maar neemt hem mee in jouw proces. Je laat hem weten wat hij wél voor je kan doen. Zo ontstaat verbinding. En dat begint met die allereerste kleine stap.

Patrick denkt na over zijn allereerste kleine stap. “Het voelt ongemakkelijk om toe te geven dat ik iets nog niet kan”, zegt hij, “maar het lucht ook enorm op.”